Toolbox

Bodemverontreiniging

Verontreinigde bodems zijn een gevaar voor de gezondheid en het leefmilieu. De sanering en de aanpak van mogelijke verontreiniging is een belangrijk element waarop in een bouwproject kan worden geanticipeerd.

De Bodemordonnantie van 2009 regelt het beheer van verontreinigde bodems en legt hiervoor strikte procedures op.

De basis van de ordonnantie is een inventaris in de vorm van een kaart, waarop alle potentieel verontreinigde sites staan vermeld op grond van de gegevens waarover de overheid vandaag beschikt. De kaart is gebaseerd op studies en de historiek van de activiteiten die elke site heeft gekend: de aanwezigheid van stookolietanks, risicohoudende industriële activiteiten.

Op de website van Leefmilieu Brussel vindt men het statuut van een terrein terug.

Als in een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor een onroerend goed dat valt onder categorie 0 van de bodeminventaris de geplande handelingen en werkzaamheden:

  •  ofwel een uitgraving voorzien;
  •  ofwel van die aard zijn dat ze een eventuele latere behandeling of controle van een bodemverontreiniging kunnen belemmeren;
  •  ofwel van die aard zijn dat ze de blootstelling van personen of het milieu aan de door de bodemverontreiniging veroorzaakte risico's verhogen;

dan moet aan het aanvraagdossier één van de volgende documenten in tweevoud worden toegevoegd:

  •  de gelijkvormigheidsverklaring van een verkennend bodemonderzoek (VBO) in de zin van artikel 13, § 4 van deze ordonnantie; of
  •  de belofte om dat onderzoek voor te leggen voorafgaand aan de afgifte van de gevraagde stedenbouwkundige vergunning.

Het VBO, dat essentieel is voor de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning, moet worden uitgevoerd door een ontwerpbureau dat door Leefmilieu Brussel is erkend en gevalideerd.
Als uit het VBO blijkt dat er sprake is van verontreiniging, dan zijn de volgende werkzaamheden vereist:

  •  een gedetailleerd onderzoek om de omvang van de verontreiniging af te bakenen;
  •  een risico-onderzoek om het risico voor de menselijke gezondheid en voor het milieu te meten.
  •  Als het risico-onderzoek besluit dat er sprake is van een onaanvaardbaar risico, moet een risicobeheersvoorstel of een saneringsvoorstel worden opgesteld.
  •  Vervolgens kunnen de saneringswerf of de beheersmaatregelen worden uitgevoerd.
  •  Aan de hand van de eindevaluatie kan de doeltreffendheid van de genomen maatregelen worden gemeten.
  •  Ten slotte volgt als laatste fase de slotverklaring waarin bevestigd wordt dat de verplichte bodembehandeling is uitgevoerd.

Premies
Indien de projectbeheerder zelf niet verantwoordelijk is voor de verontreiniging die is aangetroffen op het terrein bestemd voor de infrastructuur (zogenaamde weesverontreiniging) kent Leefmilieu Brussel premies toe voor het uitvoeren van studies en saneringswerken.

Praktische gidsen over de attesten en procedures op de website van Leefmilieu Brussel.
 

Meer informatie over Facilitator Bodem